Terwijl veel mensen in Nederland hun koffers inmiddels gepakt hebben of al onderweg zijn voor hun welverdiende zomervakantie, gaat de genocide in Gaza onvermoeibaar door. Beelden van de hongerende, ontredderde en wanhopige Palestijnse bevolking, beelden van mensen die gedood worden terwijl ze voedsel proberen te bemachtigen, ziekenhuizen die al lang niet meer functioneren – het is zo onverdraaglijk – zo onverkropbaar en misschien juist daarom worden ze nu in deze maanden naar de achtergrond geduwd. Bij veel televisiekijkers en krantenlezers treedt een compassiemoeheid op. Een gevoel van leegte, vermoeidheid en verminderde empathie. Het duurt ook allemaal zo lang, het is zo gruwelijk en we voelen ons zo machteloos.
De wereld vliegt aan ons beeldscherm voorbij en de krantenkoppen volgen elkaar snel op: niet alleen de genocide in Gaza, maar ook de oorlogen in Oekraïne en elders in de wereld, de verharding en verrechtsing van ons eigen sociale en politieke klimaat, waar medemenselijkheid mogelijk strafbaar wordt gesteld. De EU die geen maatregelen wil nemen tegen Israël en het associatieverdrag niet wil opschorten en een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken die zegt zich tijdens de herdenking van de genocide in Srebrenica 30 jaar geleden, zegt te schamen dat ons land maar ook de internationale gemeenschap de genocide niet heeft voorkomen. Zeer terecht maar nu dan? Nu hebben we de kans om het wel goed te doen en nu verzaken we opnieuw. Pijnlijk, grotesk.
En dan hebben we nog de Verenigde Staten waar een lawine van berichten vandaan komt en Donald Trump met zijn team de democratie en rechtstaat systematische aan het uithollen is. Trump zelf gaat het vooral om macht, erkenning en persoonsverheerlijking. Hij is een narcist puur sang en wil dat iedereen hem ziet zoals hij zichzelf ziet: de grootste en beste president ooit, een vredesstichter, een bemiddelaar een dealbreaker als het op internationale veiligheid en vrede aankomt. Hij slaat zichzelf voortdurend op de borst terwijl hij geen enkele empathie of medemenselijkheid toont, niet gedreven wordt door waarden als gelijkwaardigheid en gerechtigheid maar uitsluitend door de zucht naar erkenning en macht. Hij wil voortdurend en aan iedereen laten zien dat hij de sterkste en machtigste ooit is.
Als individu en betrokken burger speelt dit alles zich om ons heen af, je ziet het de verkeerde kant op gaan en voelt je verschrikkelijk machteloos. Wie zich publiekelijk uitspreekt wordt neergesabeld, krijgt een lading kritiek over zich heen of zelfs verwensingen en doodsbedreigingen want het hele debat is -ook hier in Nederland – verschrikkelijk gepolariseerd en waar het vroeger ging over hoe we bepaalde problemen politiek het beste konden oplossen, moeten we nu voortdurend bij de les zijn om te voorkomen dat de fundamenten van onze rechtsstaat, democratie en de internationale rechtsorde niet verloren gaan. Wat het gezamenlijke uitgangspunt had moeten zijn, staat nu opeens ter discussie en wordt bedreigd. Of eigenlijk niet eens meer: we zijn zo van deze basis waarden en principes afgeweken dat we normaal zijn gaan vinden wat niet normaal is. We raken gewend aan de beelden vanuit Gaza, aan de grootheidswaanzin van Trump aan de scheldpartijen en verwensingen in het politieke debat. Het maakt ons moe maar het is het nieuwe normaal en de compassie? Die verdwijnt steeds meer naar de achtergrond.
Vanuit mijn onderzoek naar daders weet ik dat zij hun gruwelijkheden kunnen begaan doordat ze zelf langzaam maar zeker aan het geweld wennen. Het is zoals de Amerikaanse psycholoog Ervin Staub stelde een continuum of destructiveness, een langzame weg waarin je steeds verder opschuift en steeds extremer gedrag gaat vertonen. Dit mechanisme is niet alleen op de daders van toepassing maar ook op de omstanders. De mensen die het zien gebeuren, die het van een afstandje bekijken, die er via de krant en de beeldbuis mee geconfronteerd worden: ook zij wennen langzaam maar zeker aan het geweld, ook zij sluiten zich steeds meer af voor de gruwelijkheden, ook zij schuiven steeds verder op en duwen de empathie van zich af en dat doen ze bijna ongemerkt. Niet bij allemaal, maar bij velen gebeurt dit wel. Het is te veel, het maakt ons depressief, we voelen ons zo machteloos. Dus we pakken liever de koffers want de vakantie wacht en er is nog een hoop te regelen. Dat is overigens niet verkeerd want met alleen uitgeputte, wanhopige en vermoeide mensen valt de strijd niet te winnen. Maar wat wel nodig is dat we ons – ondanks de korte pauze die velen nu nemen, wel bewust blijven van de gekte waarin we terecht zijn gekomen en de mechanismen en dynamiek die daaraan ten grondslag liggen en dat als we straks na 2,3 of 4 weken weer terugkomen – de compassie, medemenselijkheid en strijdlust weer terug is, want dit wat nu gaande is, is niet normaal. En de Palestijnen en alle andere mensen die vervolgd, gevangengezet, uitgehongerd en gedood worden vanwege hun geloof, afkomst, nationaliteit, politieke overtuiging, seksuele geaardheid of huidskleur hebben ons hard nodig. Het gaat daarbij nu vooral om hen, maar niet alleen om hen: want als we niet langer geven om de Palestijnen dan is ook onze eigen rechtsorde, onze eigen democratie en rechtstaat geen knip voor de neus waard. Wat hen aangedaan wordt, gaat ook ons aan en gaat ook over ons. Over wie wij zijn.