Islamitische Staat (IS) – deel 2: het leven in het kalifaat

Op 29 juni 2014 riep ISIS het kalifaat uit over de veroverde gebieden in Syrië en Irak en verklaarde dat het vanaf dan Islamitische Staat (IS) zou gaan heten. Abu Bakr al-Baghdadi, de leider van ISIS, werd de nieuwe kalief en riep alle moslims ter wereld op om naar het kalifaat te komen. Maar wat is het kalifaat precies en is de Islamitische Staat een echte staat? En hoe ziet het leven in de Islamitische Staat er uit? Dit is deel 2 in een serie blogs over IS.

Het kalifaat is een islamitische staat die een thuis moet bieden aan alle moslims in de wereld. Aan het hoofd van het kalifaat staat de kalief, een opvolger van de profeet Mohammed. Het eerste kalifaat werd na het overlijden van Mohammed in 632 door de eerste kalief Abu Bakr uitgeroepen en werd anderhalf jaar na de val van het Ottomaanse Rijk in 1924 door Atatürk opgeheven. Na de militaire successen van ISIS werd op 29 juni 2014 middels een audioboodschap het tweede kalifaat uitgeroepen over de door ISIS in Irak en Syrië veroverde gebieden met de charismatische Abu Bakr al-Baghdadi als leider en nieuwe kalief. Baghdadi’s eerste openbare optreden was 3 dagen later, op 4 juli 2014,  in de grote moskee van Mosul, de op twee na grootste stad van Irak, nu in handen van IS. Baghdadi stelde in zijn oproep dat het voor alle moslims ter wereld een religieuze plicht is om naar het kalifaat te komen en aldaar wraak te nemen voor misstanden tegen moslims in de hele wereld.

Hoewel de Islamitische Staat door geen enkel land als staat is erkend, functioneert het wel als zodanig. De gemilitariseerde eenheden van IS controleren de veroverde gebieden en bewaken de orde en rust. Binnen IS geldt een dienstplicht en worden belastingen geïnd, twee typische kenmerken van een staat. De kalief is de hoogste politieke en religieuze gezagsdrager. Binnen de veroverde gebieden is de shariawetgeving ingevoerd. Het betreft zeer strenge regels die gebaseerd zijn op een uiterst conservatieve uitleg van de Koran en die gezien worden als de wetten van God. Deze regels bestrijken en beheersen alle aspecten van het leven van de mens. Er mag niet gerookt worden, er mogen geen alcohol en drugs worden gebruikt of verkocht, vloeken en het dragen van  westerse kleding is verboden en mannen mogen hun baard niet afscheren. Op gezette tijden is de bevolking verplicht te bidden in de moskee: het openbare leven ligt dan stil. Vrouwen worden als persoonlijk bezit van de man gezien en mogen alleen in begeleiding van een man en in een boerka gehuld de straat op. Er is een aparte gids uitgebracht door IS over hoe vrouwen in het kalifaat horen te leven en die derhalve als een vorm van leidraad en instructie voor vrouwen gezien kan worden. In deze leidraad staat te lezen dat de taak van de vrouwen gelegen is in het huishouden en de zorg voor man en kinderen. Ze mogen slechts beperkt onderwijs genieten, kunnen jong uitgehuwelijkt worden en leiden overigens een leven binnenshuis. Werken buitenshuis is in de meeste gevallen verboden. Vrouwen die zich niet aan de regels of instructies houden, kunnen streng gestraft worden. Als meisjes of jonge vrouwen bijvoorbeeld niet bereid zijn met een jihadist te trouwen, riskeren zij geëxecuteerd te worden. Dit lot trof al ruim 150 vrouwen.

Journalisten van Vice hebben als een van de weinigen toegang tot de Islamitische Staat gekregen en toestemming gekregen om daar te filmen. De door hen gemaakte documentaire geeft een goed beeld van het leven in het kalifaat. De journalisten zijn rondgeleid door onder andere een lid van de hisbah. Dit is een groep controleurs die toeziet op de correcte naleving van de islamitische wetten en regels. Omdat de voorschriften, volgens de heersende ideologie, van God afstammen, acht de hisbah zich gerechtigd eenieder die zich niet aan de voorschriften houdt daarop aan te spreken en indien nodig er toe te dwingen de wetten na te leven. In de documentaire is te zien hoe mensen op straat worden aangesproken als ze zich niet conform de Sharia-voorschriften kleden. De hisbah is overigens niet de enige die streng op de naleving van de islamitische wetten toeziet. Conform de regels hebben alle inwoners van IS de plicht om anderen voortdurend te controleren en hen – als ze de regels niet volgen – daarop aan te spreken. Dit heeft tot gevolg dat er een voortdurende sterke sociale controle is en welhaast geen enkel afwijkend gedrag onopgemerkt kan blijven. Als het aanspreken van mensen die zich niet conform de regels gedragen niet afdoende is, worden ze aangehouden en naar de rechtbank gebracht.

De Islamitische Staat kent islamitische rechtbanken die conform de shariawetgeving recht spreken. Daarbij worden extreem zware straffen zoals lijfstraffen, verminkingen en de doodstraf niet geschuwd. In het eerste half jaar heeft IS ruim 1800 mensen (waaronder 1200 burgers) geëxecuteerd. Deze terechtstellingen zijn openbaar met als doel als afschrikwekkend voorbeeld voor de bevolking te dienen. De straf voor stelen is het afhakken van de handen; op het gebruik van drugs en moord staat de doodstraf. Er zijn niet alleen strafrechtelijke maar ook civiele rechtbanken. Daarheen worden burgers verwezen om onderlinge persoonlijke problemen en onenigheden op te lossen. In de rechtbank is er ook een kleine kamer voor de niet-islamitische zaken: ten behoeve van de christelijke gemeenschap. Het gaat hierbij slechts een zeer kleine minderheid, de meeste christenen – zo’n 30.000 – zijn het kalifaat namelijk reeds voor de verovering door IS ontvlucht. Met de achtergebleven groep is afgesproken dat zij in het kalifaat mogen blijven leven en de kans krijgen zich tot de Islam te bekeren. Verder moeten zij in de Islam hun meerdere erkennen en extra belastingen betalen. Als ze dat niet doen, worden ze alsnog gedood.

Volgens de ideologie die IS aanhangt betekent het uitroepen van het kalifaat de terugkeer naar het gouden tijdperk van de Islam: de hoogtijdagen van de moslimgemeenschap. Middels de handhaving van de shariawetgeving wil IS de staat zo laten functioneren als God het in de ogen van IS bedoeld had. Daarbij verwerpt IS de democratie en door de mens gemaakte wetten, waaronder ook de mensenrechten. God is immers almachtig en de erkenning van andere bronnen van gezag (en erger nog: deze boven de wetten en de wil van God stellen) maakt de betreffende persoon tot een afvallige. Afwijkende ideeën of kritiek worden gezien als een afwijzing van Gods wil en zijn dus ten strengste verboden. Degenen die dat verbod overtreden, worden als zondaars, ongelovigen of afvalligen (kafir) gezien en worden buiten de gemeenschap geplaatst (takfir) en zwaar bestraft. De gelovigen zien het kalifaat als een soort walhalla, maar voor degenen die minder overtuigd zijn, zal het leven zonder meer zwaar zijn. De totale controle binnen de staat en het extreme geweld dat gebruikt wordt om ervoor te zorgen dat de islamitische wetten nageleefd worden, zorgen ervoor dat burgers extreem op hun hoede zijn en leven in een staat van totale onderwerping aan de wetten van God.

Waar de beelden die ons in het westen bereiken vooral de gewelddadigheden tonen, kent de Islamitische staat ook een sociale kant (zie onder andere Loretta Napoleoni (link)). Een van de redenen van het succes van IS is dat binnen deze staat een en ander goed georganiseerd en geregeld is en dat IS een ogenschijnlijk goed alternatief voor de corrupte regimes van Saddam Hoessein en Bashar al-Assad bieden. Diverse journalisten die in Syrië en Irak rondgetrokken zijn, merken op dat, afgezien uiteraard van de fundamentele ongelijkheid tussen man en vrouw alsook de ongelijkheid tussen de gelovigen (aanhangers van de ideologie van IS) en ongelovigen, veel mannen het gevoel hebben dat er eindelijk sprake is van gelijkheid onder de burgers. De strenge regels gelden immers voor iedereen. Bovendien: in een gebied dat lange tijd geteisterd werd door oorlog, geweld, corruptie en willekeur brengt IS ook orde en rust en zorgt het in een aantal opzichten voor een verbetering van de leefomstandigheden. Zo heeft IS ervoor gezorgd dat water- en olierijke gebieden onder zijn controle staan; er is derhalve geen gebrek aan water en evenmin aan olie, die een belangrijke bron van inkomsten vormt (er komt naar schatting zo’n 30 miljoen dollar per maand binnen, zie Melissen, p. 190). Ook het losgeld dat betaald wordt voor de vrijlating van ontvoerde journalisten of andere westerlingen is een belangrijke inkomstenbron; het gaat om een geschat bedrag van ruim 28 miljoen Euro. Ook donaties van rijke moslims in andere staten (zoals uit Koeweit, Qatar en Saoedi-Arabië) en de handel in kunstschatten leveren geld op. IS is dientengevolge rijk en heeft naar verluidt zo’n 1,7 miljard euro in kas. IS gebruikt dit geld om de leefomstandigheden te verbeteren: het verzorgen van elektriciteit, het reguleren van stroomgebruik en watervoorziening en het verbeteren van de infrastructuur (wegen, scholen, ziekenhuizen en markten) in de veroverde gebieden (Napoleoni 2015, 49).

Diverse journalisten zoals Melissen en Cockburn die in de gebieden rond IS zijn geweest en mensen hebben geïnterviewd stellen dan ook heel nadrukkelijk dat IS voor sommige burgers het minste van twee kwaden is, en worden zowel in Irak als in Syrië de alternatieven (de corrupte Iraakse regering respectievelijk het regime van Al-Assad) als nog slechter dan IS gezien. De extremistische opvattingen van IS worden op de koop toe genomen.

Maar waar wil IS heen? Wat is het uiteindelijke doel en welke rol speelt het gebruik van geweld daarin? Dit alles staat centraal in deel 3 van deze serie blogs.